Door: Nihad Hrustanbegovic © 2010
Het accordeon is een muziekinstrument dat behoort tot familie van de Aerophonen. De klank van het accordeon ontstaat door trillen van doorslaande metalen tongen. Het principe van het ontstaan van het geluid van het accordeon stamt al vanaf 5000 jaar geleden, van het Chinese muziekinstrument de Cheng, een soort mondorgel dat werd bedacht door Ling Lun, in opdracht van Keizer Huang Ti. De Cheng was een kalebas met een houten mondstuk en 12 tot 24 bamboepijpen van verschillende lengte. Achter het mondstuk zat een zwevende tong, waar de lucht langs geblazen werd. Omdat de Cheng gebruik maakt van een doorslaande tong, wordt dit instrument gezien als de voorloper van het
accordeon. In 1777 beleefde de Cheng zijn entree in Europa nadat een missionaris, Amin, een exemplaar van de Cheng had verzonden naar het Ministerie van Kunsten in Parijs. Iets later werd het instrument ook verzonden naar Rusland en Denmarken. Enkele andere instrumenten die ook als voorlopers van het accordeon genoemd kunnen worden zijn het portatief, het positief en het regaal. Deze drie Europese instrumenten stammen uit de 12e, de 15e en de 16e eeuw en hebben de kenmerken van een draagbaar orgel. In plaats van tongen hadden deze instrumenten pijpen en een balg, die werd bediend met de linkerhand. Met de rechterhand werd het klavier bespeeld. Dus men had ook in Europa een voorloper van het accordeon maar het was pas na de komst van de Cheng vanuit China dat er interesse werd getoond om een nieuw instrument te maken. Er werden volop experimenten uitgevoerd die leidden tot het ontstaan van veel instrumenten in 19e eeuw.
Het begon met de Handaeoline in 1822 door Christian Friedrich Ludwig Buschmann, vervolgens met Accordion (diatonisch – met akkoordknopjes aan de baskant en met duwen en trekken van de balg kreeg man op hetzelfde knopje een ander geluid). In 1829 werd door Cyrillus Damian patent aangevraagd op de naam en het instrument, welk afliep in 1834, Concertina in 1829 door Charles_Wheatstone, bandoneon in 1854 door Heinrich Band, en in 1850 werd door de Weense musicus F. Walter het eerste accordeon zoals wij het nu kennen ontworpen (dezelfde toon bij het duwen en trekken van de balg met druk op een knop of toets). In 1870 kwam de bajan, van de hand van Nicolai Ivanovitch Beloborodov (Russische variant van het accordeon die zo goed heeft geklonken dat bekende Russische componisten dit instrument direct gingen gebruiken in hun composities zoals Tchaikovsky in 1883), en tenslotte werd in 1897, door het bedrijf van Mathaus Bauer in Wenen, het eerste accordeon met melodiebas gebouwd, de voorloper van het concertaccordeon, dat later rond 1920, verder werd ontwikkeld in Rusland, Duitsland en Italië door diverse accordeonbouwers.
Damians Accordion ontwikkelde zich tot het Wiener-model, een instrument met 1, 2 of 3 rijen knoppen dat vooral in Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland nog veel wordt bespeeld. De Handaeoline van Buschmann bleef zich ook ontwikkelen. Het resultaat hiervan is de Duitse harmonica, ook wel de trekharmonica genoemd.
De ontwikkeling en verbetering van Damian’s Accordion door F. Walter was zo belangrijk dat het in 1852 leidde tot productie van het eerste piano-klavier-accordeon door het bedrijf Bouton in Parijs. In Toula 150 kilometer van Moskow waren Tonla, Timofei, Vorontzof en Sizov begonnen met het ontwikkelen van een diatonisch accordeon; dit leidde jaren later tot het ontstaan van indrukwekkende accordeonfabrieken zoals Jupiter. Na de aftrap in Frankrijk en Rusland van de eerste accordeonfabrieken begon in 1857 de Duitser Matthias Hohner een industrie in mondharmonica’s en later ook met accordeons in Trossingen.
In Italië ontstond rondom Castelfidardo in de 19e en 20e eeuw een bolwerk van accordeonfabrieken. In 1850 begon Bonacina in Lecco, in 1860 gevolgd door Chiusaroli in Recanat, in 1963 door Paolo Soprani in Castelfidardo die het zo goed deed dat het accordeon van zijn merk over de hele wereld een begrip werd. In 1876 volgde Dalappe & Figlio in Stradella, en tenslotte kwam Pigini in 1946 met een accordeonfabriek waarvan de instrumenten inmiddels het meest indrukwekkende geluid voortbrengen voor klassieke, moderne en zelfs wereldmuziek. Dankzij de beste technische onderdelen heeft Pigini aangetoond een absolute uitblinker te zijn. Vanwege o.a. zijn melodiebas, die veel mogelijkheden biedt voor stereotiep spel, worden deze instrumenten door duizenden studenten en concertmusici over de hele wereld bespeeld. Het geheim van Pigini : samenwerking met vele accordeonartiesten die zich verdiepen in het accordeongeluid, zoals o.a. Mogens Ellegaard en Peter Soave.
Het accordeon werd uiteindelijk een instrument dat is samengesteld als een gecombineerd systeem van doorslaande metalen tongen, balg en knoppen (baskant) en toetsen (of knoppen) kant. De klank van het instrument ontstaat door het trillen van metalen tongen. Dit gebeurt door er lucht in en uit te blazen met de balg. Om de klank te veranderen heeft men bedacht net zoals bij het orgel het gebruik van registers toe te passen. Er zijn vier soorten registers: grondregisters, consonantregisters, dissonantregisters en mengregisters. De grondregisters bestaan uit 8 voet registers (klinkt als notatie), 16 voet registers (klinkt een octaaf lager dan 8 voet) en 4 voet registers (klinkt een octaaf hoger dan de 8 voet). Consonanten, dissonanten en mengregisters zijn de combinaties van alle mogelijke vermengingen tussen de 4 voet, 8 voet, en 16 voet. De registers zijn aanwezig op de meeste accordeons aan beide kanten. Er zijn tenslotte twee type accordeons; accordeons met standaardbas en accordeons met standaard en melodiebas – oftewel het concertaccordeon.